De veelgelaagde, fijn verweven woord- en klanktableaus in dit poëziedebuut van Wim Kesteloot (Kortrijk, 1976) geven – net als in zijn muziek onder de schuilnaam WiltMan – hun geheimen pas prijs na meerdere beluisteringen, herlezingen of na ze zelf eens hardop te hebben gelezen. "Soms doet Kesteloots woordkeuze denken aan de onvolprezen poëzie van J.C. Bloem (...). Maar Kesteloot zingt bovenal zijn eigen lied." "Het is nieuw en zit vol creatief taalplezier. Het is veelbelovend en smaakt naar meer." _________________________________________ Nederlands | Paperback | 9789464051698 Augustus 2020 | 25 pagina's | 180x110x30mm Buy local. Be loyal. Koop lokaal. Ga online of ga langs. |
Beslomeringen
- aug. 2020 / preview -
# 005: Soldaad
Niest hij wat prozaïsch stof
Het perpe-poëtisch spectrum in
Een denkstengun
Dat 's nachts gaat knellen
Tussen duraratelcellen
En hersenschorsgeschut
Een rokend schrootkanon
Verkruimelt kruinenpuin
Uit een druppelruim bevochten,
dropdempend’ woordenduin
Tot in het ochtendlicht
Uit de rook, het bunkerbrein
Gefaald getuigt van een bestorming
Van raaf gestaafd gestold waardenstaal
En gesolde tinnen no man’s norming
# 007: Kluneling
Ik wil een naakte schaatser zijn
Het lijf ontdoen van al dat moeten
Een warmte delen zonder boeten
Het ijsgevangen juk afgooien
De wereld van de mens ontdooien
# 012: Loszinnig
De liefde smeert geen boterhammen,
maar laat je wel je ziel uitkammen
Waarbij de ingebeelde geeststriptease
van omhooggehouden schijneenvoud
(die samenhangt met haperhoeken
en wat hakkelhaken)
Het obligate zout omvouwt
Onder een neergestreken laken
Want vlekkeloos kan enkel zijn
Waar niet wordt liefgehad,
waar eerlijkheid als streefdoel
Niet voortvloeit uit gevoel
Of uit een onverlegen,
onafwendbaar
Oefenklad
# 015: Mijnenveger
De strenge stem, nooit echt gevonden
Maar ook geen glimlach bij een vraag
Wil je weggecijferd samenbrengen
Het kille met het milde mengen
Wil je het weerloze gaan redden
Uit een keer op keer weer weergaloos
Nazinderend, versplinterend belaag
Wil je het tempo
Uit de spanning halen
Het aftermathematische
Verwaterd, later
Vager laten
Dalen
Maar hoe meer je blend,
hoe blinder en hoe minder
Je finaal weer wordt ontzien
Met ‘n holle nul op het rekest
Slome wederhelft van tien
# 017: Massavlucht
Waardig falen, haastig dralen
Door verlaten, galmgedragen zalen
Van half geplande, brave dagen
Met om elke hoek
Een ongetemd verzoek
Helderder te moeten zijn
Duidelijker minstens, minst
Dan stapsgewijs verlicht
Met minder vracht en wroeten
In eigen aard je milde zelf
Inmiddels weer
‘t Ontmoeten
Waar het hart gegrond
Geen kelkje vormt
Verkruind verdriet
Geen luie wortels schiet
# 019: Na East of Eden
Affakkelende gedachten
Van een farmer in the city
Urban miner, ambiverte schrapper
Geen kat meer uit de boom te kijken,
wandelend ontsnapper
In een tijdperk, perkje tijd
Onder hebbedingverstikking
Op- en af- en onderbreking
En geschiedenisverbleking
Holle hulzen would-befeiten
Worldwide-darkweb-rariteiten
Voor een virtu-alima-ginair publiek
En haar godsamme-lams-aanbidding
Van een vale frame-reframediptiek
Thans waart in parallelle teletijd
Een ridder der oneindig' resignatie
Door gaard van lings-elkaar-gerakel
Eigen lof- en hofgekakel, daar de draak
'assertive' voorbij de Noordzeestraat
Ook wel staat voor 'dominerend'
En toxisch iets voor afval is
Of leegte lekkend uit wat leek gelezen
Zo nooit meer mens en tegenmens
Maar schommel-weefselwezen
Beslomeringen
- aug. 2020 / preview -
# 005: Soldaad
Niest hij wat prozaïsch stof
Het perpe-poëtisch spectrum in
Een denkstengun
Dat 's nachts gaat knellen
Tussen duraratelcellen
En hersenschorsgeschut
Een rokend schrootkanon
Verkruimelt kruinenpuin
Uit een druppelruim bevochten,
dropdempend’ woordenduin
Tot in het ochtendlicht
Uit de rook, het bunkerbrein
Gefaald getuigt van een bestorming
Van raaf gestaafd gestold waardenstaal
En gesolde tinnen no man’s norming
# 007: Kluneling
Ik wil een naakte schaatser zijn
Het lijf ontdoen van al dat moeten
Een warmte delen zonder boeten
Het ijsgevangen juk afgooien
De wereld van de mens ontdooien
# 012: Loszinnig
De liefde smeert geen boterhammen,
maar laat je wel je ziel uitkammen
Waarbij de ingebeelde geeststriptease
van omhooggehouden schijneenvoud
(die samenhangt met haperhoeken
en wat hakkelhaken)
Het obligate zout omvouwt
Onder een neergestreken laken
Want vlekkeloos kan enkel zijn
Waar niet wordt liefgehad,
waar eerlijkheid als streefdoel
Niet voortvloeit uit gevoel
Of uit een onverlegen,
onafwendbaar
Oefenklad
# 015: Mijnenveger
De strenge stem, nooit echt gevonden
Maar ook geen glimlach bij een vraag
Wil je weggecijferd samenbrengen
Het kille met het milde mengen
Wil je het weerloze gaan redden
Uit een keer op keer weer weergaloos
Nazinderend, versplinterend belaag
Wil je het tempo
Uit de spanning halen
Het aftermathematische
Verwaterd, later
Vager laten
Dalen
Maar hoe meer je blend,
hoe blinder en hoe minder
Je finaal weer wordt ontzien
Met ‘n holle nul op het rekest
Slome wederhelft van tien
# 017: Massavlucht
Waardig falen, haastig dralen
Door verlaten, galmgedragen zalen
Van half geplande, brave dagen
Met om elke hoek
Een ongetemd verzoek
Helderder te moeten zijn
Duidelijker minstens, minst
Dan stapsgewijs verlicht
Met minder vracht en wroeten
In eigen aard je milde zelf
Inmiddels weer
‘t Ontmoeten
Waar het hart gegrond
Geen kelkje vormt
Verkruind verdriet
Geen luie wortels schiet
# 019: Na East of Eden
Affakkelende gedachten
Van een farmer in the city
Urban miner, ambiverte schrapper
Geen kat meer uit de boom te kijken,
wandelend ontsnapper
In een tijdperk, perkje tijd
Onder hebbedingverstikking
Op- en af- en onderbreking
En geschiedenisverbleking
Holle hulzen would-befeiten
Worldwide-darkweb-rariteiten
Voor een virtu-alima-ginair publiek
En haar godsamme-lams-aanbidding
Van een vale frame-reframediptiek
Thans waart in parallelle teletijd
Een ridder der oneindig' resignatie
Door gaard van lings-elkaar-gerakel
Eigen lof- en hofgekakel, daar de draak
'assertive' voorbij de Noordzeestraat
Ook wel staat voor 'dominerend'
En toxisch iets voor afval is
Of leegte lekkend uit wat leek gelezen
Zo nooit meer mens en tegenmens
Maar schommel-weefselwezen